woensdag 16 maart 2016

De Notelaar en de vier kraaien in de achtertuin








Juglans Regia

De oude notelaar en de 4 kraaien in de ochtendzon
Schetsboektekening in grafiet








Het gebeurde eens dat een noot door een kraai tot op een hoge klokkentoren gedragen werd, en daar ontsnapte aan de dodelijke snavel doordat ze in een spleet in de muur viel. Ze bad de muur om haar toch bij te staan ter wille van de genade die God haar (de muur) betoond had met die o zo prachtige, wonderlijke, en schone klokken met zulke eervolle klanken. Want daar ze niet onder de groene twijgen van haar oude vader had mogen ontkiemen, om in de vette aarde onder zijn afvallende bladeren een rustplaats te vinden, daarom mocht de muur haar toch niet in de steek laten...? Toen ze zich namelijk in de rauwe snavel van de kraai bevond, had ze de belofte afgelegd dat ze haar leven in een klein gaatje zou beëindigen indien ze heelhuids aan die snavel zou ontkomen. 
Na deze woorden nam de muur, die door medelijden bewogen werd, haar graag op in de spleet waar ze gevallen was. En na korte tijd begon de noot zich te openen, ze stak haar wortels tussen de stenen en spleten, breidde zich uit en kwam met haar scheuten uit het gat tevoorschijn; en spoedig begon ze, eens dat haar twijgen over het gebouw gegroeid waren en haar kronkelwortels verdikt waren, de muur te ondermijnen en de oude stenen uit hun gewone plaats te verdrijven. Toen beweende de muur te laat en tevergeefs de oorzaak van haar schade, en spoedig daarna barstte ze, en met haar een groot deel van de toren.

In deze fabel gebruikt Leonardo da Vinci, het beeld van de levenskracht van de noteboom, om op een veel voorkomende karaktertrek bij de mens te wijzen. Ook de oude Romeinen moeten de noteboom een uitzonderlijke boom gevonden hebben: juglans komt van Iovis glans, de eikel van Jupiter. 
Het was uiteindelijk Linneaus die bij de naamgeving: regia, "koninklijk" toevoegde... 

(Deels overgenomen ... De volledige publicatie kunt u hier lezen)





They planted me,
a walnut-tree, 
by the road-side to amuse passing boys, 
as a mark for their well-aimed stones.
All my twigs and flourishing shoots are broken,
hit as I am by showers of pebbles.
It is no advantage for trees to be fruitful; 
I, indeed,bore fruit only for my own undoing.

(epigram by Antipater of Thessalonica)